Hoe kan het dat pijn soms alleen maar erger lijkt te worden in plaats van minder? Pijn kan acuut beginnen en na genezing van de weefselschade gaat de pijn weer over. Weefsel herstelt weer dus pijn zou moeten verminderen en verdwijnen. Toch is dat heel vaak niet het geval. Bij langdurige klachten is de relatie met de oorspronkelijke pijnlijke prikkel niet meer zo duidelijk. Bij lichamelijke onderzoeken wordt geen verklaring gevonden voor de pijn en beperkingen die de patiënt aangeeft. Hoe kan dat?Maar liefst 1 op de 5 personen, 20%, heeft chronische pijn. We spreken van chronische pijn als de klachten langer dan 3 maanden bestaan.
Het nut van pijn
Pijn is vervelend maar effectief. Bij weefselschade wordt dat deel van het lichaam tijdelijk extra gevoelig. Dat noemen we perifere sensitisatie. Het zorgt ervoor dat je anders gaat bewegen, denken en gedragen om voor je herstel te zorgen. Je neemt rust, ontziet het pijnlijke, beschadigde weefsel. Door bijvoorbeeld een beet, brand- of schaafwond of verzwikking vindt weefselverandering plaats. Het brein concludeert dat het weefsel bedreigd wordt en dat actie nodig is om te herstellen. Dat is nuttig. Als we dat niet zouden doen, zou de schade groter zijn. Als we lang in 1 houding over ons tablet gebogen zitten, waarschuwt ons brein dat onze spieren verkrampen zodat we van houding veranderen of even opstaan. Ook dat is nuttig. Sla deze waarschuwing niet in de wind!
Wanneer ervaren we pijn?
De hoeveelheid pijn die je ervaart, hangt niet altijd af van de hoeveelheid schade in de weefsels. Als je brein denkt dat je in gevaar verkeert, dan kun je pijn ervaren zelfs als er niks aan de hand is met je weefsels. Ook is het zo dat er sprake kan zijn van schade aan spieren, gewrichten of zenuwen zonder dat je pijn voelt.
Je ervaart dus pijn als je brein concludeert dat er sprake is van gevaar.
Dit klinkt misschien gek. Ik zal dit uitleggen aan de hand van een aantal voorbeelden. Op een röntgenfoto van de wervelkolom van een oudere persoon is het zeer waarschijnlijk dat je ziet dat de wervels versleten zijn. Misschien zijn er zelfs zenuwen bekneld. Dat is een normaal verschijnsel, weefsels veranderen in de loop der tijd. Dat hoeft niet te betekenen dat die persoon pijn heeft. De mate van slijtage (artrose) zegt niks over de mate van pijn die iemand ervaart. Rugklachten komen vaker voor bij personen jonger dan 60 jaar. Terwijl ouderen vaker en ernstiger slijtage zullen hebben, het weefsel is in mindere conditie.Ook kan het zijn dat het brein andere prioriteiten heeft. Bijvoorbeeld een gewonde soldaat die zichzelf in veiligheid moet brengen. Dat is belangrijker dan de “gevaar of pijn boodschap”op dat moment. Je hebt misschien weleens gehoord van sportmensen die topprestaties neerzetten ondanks een (zware) blessure. Ander voorbeeld; in sommige culturen moet je je moed als man bewijzen en bepaalde rituelen ondergaan. Ook dan is het hebben van pijn niet functioneel, je ondergaat het ritueel om een echte man te worden, dan heb je niks aan pijn op dat moment! Je kunt je misschien ook wel voorstellen dat een knieblessure voor een voetballer een andere betekenis heeft dan voor een pianist bijvoorbeeld. Hun gedachten en gevoelens zullen duidelijk verschillen. Dit heeft invloed op de pijn.
Maar andersom kan ook. Denk bijvoorbeeld aan kanker, dat brengt ernstige schade toe, maar doet vaak geen pijn. Hierdoor wordt het pas laat ontdekt, als er al veel schade is. Het pijnsysteem laat het dus ook weleens helemaal afweten.
Verwerking van pijn
Het centraal zenuwstelsel verwerkt alle informatie uit onze zintuigen. We noemen dit zintuiglijke informatie. Die verwerking is een zeer ingewikkeld proces waarbij meerdere delen van de hersenen bij betrokken zijn. Wist je dat de wijze waarop ons brein emotionele en lichamelijke pijn verwerkt waarschijnlijk bijna hetzelfde is? Zowel lichamelijke als emotionele factoren zullen dus de pijn beïnvloeden. Geen gevoel van controle kan bijvoorbeeld een dergelijk factor zijn.
Het pijnsysteem bestaat uit zenuwen, het ruggenmerg en de hersenen. Al die hersengebieden en zenuwen werken samen. Het pijnsysteem kan verschillend reageren en zich aanpassen aan de situatie zoals uit voorgaande voorbeelden blijkt. Soms worden signalen niet of verminderd doorgegeven of juist versterkt. Soms slaat het alarmsysteem op hol. Op verschillende plekken in het pijnsysteem treden veranderingen op. Pijnprikkels worden versterkt en andere prikkels (zoals koude of druk) kunnen worden doorgegeven als pijnprikkel. We spreken dan van centrale sensitisatie. De mate en duur van weefselschade, aanleg, gedachten, emoties en gedrag spelen een rol bij dit proces. Dit kan chronische pijn verklaren. Er is geen schade, maar het brein interpreteert het wel zo.
En nu?
Duidelijk is dat gedrag wat passend is bij weefselschade, bij chronische pijn niet werkt omdat de relatie tussen de pijn en weefselschade minder duidelijk is. Rusten en het pijnlijke lichaamsdeel beschermen werkt niet (meer). Meer begrip en inzicht in pijn zijn uitermate belangrijk. Dit kan de angst voor schade door bijvoorbeeld bewegen doen afnemen. Wanneer je anders denkt over pijn, kan je gedrag veranderen. Hierdoor kun je het functioneren verbeteren, je activiteiten uitbreiden en je pijn wellicht verminderen.
Tips
Probeer minder te piekeren over je pijn
Bedenk wat je pijnklachten verergert en vermindert
Probeer je aandacht af te leiden van de pijn
Probeer te bewegen en bouw dit heel rustig op
Kies voor een vorm van bewegen die bij jou past
Voorkom negatieve gedachten en stress. Waar ontspan en geniet je van?
Wissel activiteit en rust goed af.
Wanneer mensen bij mij in behandeling komen met chronische pijn, neemt pijnvoorlichting een belangrijke plaats in. Alleen al doordat ze de pijn beter begrijpen en door die geruststelling, kan pijn al verminderen en/of gaan ze er anders mee om.
Wil jij pijn ook beter begrijpen en er meer grip op krijgen? Neem gerust contact op.
Marcella Sjollema, oefentherapeut Mensendieck, bekkenoefentherapeut en lid netwerk chronische pijn.